Thuiswerken en de coronacrisis
Het advies om thuis te werken is één van de belangrijke maatregelen waarmee het kabinet de verspreiding van het coronavirus wil tegengaan. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid wilde graag zicht hebben op het aantal werknemers dat thuiswerkt (nu en vóór de coronacrisis). Daarnaast wilden ze weten hoe werknemers en werkgevers het thuiswerken beleven en in welke mate zij verwachten de komende maanden en na afloop van de coronacrisis thuis te blijven werken.
Sinds de start van de coronacrisis hebben veel studies gekeken naar de mate, de beleving en de toekomst van thuiswerken. In hun publicatie, met daarin data van Motivaction, vat het het Kennis instituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) de belangrijkste bevindingen van deze studies samen en duidt de verschillen en overeenkomsten ertussen. Daarnaast bieden ze verklarende analyses met behulp van de data die is verzameld voor corona, aan het begin van de crisis en na afloop van de ‘intelligente lockdown’.
Meerderheid heeft positieve ervaringen met thuiswerken in coronatijd
Tussen de 55 en 70% van de thuiswerkers heeft positieve ervaringen met thuiswerken tijdens de coronacrisis. Dit aandeel was tussen maart en juli stabiel. Ongeveer 40-60% van hen verwacht vaker te blijven thuiswerken als de crisis voorbij is. Hier is sinds het begin van de coronacrisis een stijging zichtbaar. De voorkeur gaat hierbij uit naar 1-3 dagen per week thuiswerken.
Dit blijkt uit de publicatie ‘Thuiswerken en de coronacrisis’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) na analyse van verschillende studies naar thuiswerken in coronatijd.
Aandeel nam afgelopen maanden iets af
Vóór de coronacrisis werkte ongeveer 1 op de 3 werkenden wel eens thuis. Ongeveer 6% van hen deed dit (bijna) volledig. Dit beeld is vrij consistent over verschillende onderzochte studies. Aan het begin van de coronacrisis is dit gestegen tot ongeveer 45-56% van de werkenden en een groot deel van hen (zo’n 70%) deed dit (bijna) volledig. Het aandeel thuiswerkers nam in de afgelopen maanden (mei-half juli) iets af, vooral het aandeel fulltime thuiswerkers.
Tijdens de coronacrisis nam het thuiswerken het sterkst toe onder hoogopgeleiden, OV-forenzen en mensen die vinden dat zij een baan hebben die zich leent voor thuiswerken. Met name jongere werknemers en werknemers in het onderwijs zijn aan het begin van de zomer weer vaker op de werklocatie gaan werken in vergelijking met het begin van de coronacrisis.
Je kunt de belangrijkste inzichten nu teruglezen.
Meer weten over thuiswerken in tijden van de coronacrisis? Neem dan contact op met Ester Koot.
Bron: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, 31.08.2020