Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Flexwerkers blijven langer bij hun ouders wonen omdat ze denken zonder vast contract geen hypotheek te kunnen krijgen.
Dat blijkt uit het onderzoek dat Motivaction in opdracht van hypotheekverstrekker BLG Wonen hield onder flexwerkers in Nederland. 70% van hen oriënteert zich niet eens op het kopen van een huis totdat ze een vast contract in handen hebben.
In de beleving van veel flexwerkers zijn er maar bar weinig mogelijkheden om een eigen woning te kopen als je geen vast contract hebt. BLG-directeur Rein Wispelweij: “Inmiddels heeft 35% van de Nederlanders een flexibel contract. En toch denkt men in Nederland dat het kopen van een huis nog steeds afhangt van een vast dienstverband. In het flexonderzoek geeft bijna de helft (44%) aan, ook geen huis te durven kopen. En dat is jammer, want er zijn wél mogelijkheden”.
Toekomstperspectief belangrijk
BLG Wonen trekt zich het lot van flexwerkers aan. “Het kan niet zo zijn dat het hebben van een vast contract doorslaggevend is voor het afsluiten van een hypotheek. Dat is niet meer van deze tijd”, aldus Wispelweij. “Je moet verder dan cijfers alleen kijken. Als je bij een hypotheekaanvraag ook naar het toekomstperspectief van de klant kijkt, is er in onze ervaring veel mogelijk. Het is belangrijk dat de onduidelijkheid over hypotheekoplossingen voor flexwerkers verdwijnt.”
Toenemend aantal flexwerkers
In 2016 was ongeveer 35% van alle hypotheekaanvragen bij BLG Wonen van huizenkopers zonder een vast arbeidscontract. Als de financiële sector de hypotheekmogelijkheden voor flexwerkers beter over het voetlicht weet te brengen, worden meer flexwerkers op de woningmarkt actief, denkt de hypotheekverstrekker.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Er zijn veel intiatieven die bedoeld zijn om leerlingen om te laten gaan met geld, en zo de basis te leggen voor financiële zelfredzaamheid. Dat is belangrijk, vindt ook 8 op de 10 Nederlandse jongeren die willen dat er in het onderwijs meer aandacht komt voor de omgang met geld.
Nederlandse jongeren (18 t/m 34 jaar) zien zichzelf op financieel gebied als autodidact. Ze vinden dat ze dat best goed doen: als rapportcijfer voor hun omgang met geld geeft 47% zichzelf een 8 of hoger. Ook zegt 83% goed in staat te zijn om zelf hun financiën te regelen. Desondanks vindt 83% dat er op school meer aandacht moet komen voor omgaan met geld. Ook ouders moeten volgens jongeren (84%) hun kinderen beter leren om hun uitgaven te beheren.
Geld moet rollen
Jongeren zien geld verdienen relatief vaak (9%) als levensdoel, onder 65-plussers denkt 0% zo over hun kapitaal. De jeugd ziet zichzelf dan ook vaker als hebberig (40%) dan de oudere generatie (17%). Hoewel jongeren geld belangrijk vinden zijn ze niet bang om het uit te geven. Van hen zegt 24% wel eens geld te spenderen dat ze eigenlijk niet hebben, ook vindt 41% dat ze weleens te makkelijk geld uitgeven.
Een volle spaarpot
Jongeren zien hun geld dus graag rollen maar zijn ook niet vies van oppotten. Een kleine meerderheid (53%) spaart elke maand een automatisch bedrag. 59% geeft dan ook aan zo’n 5 jaar of verder vooruit te kijken als het gaat om hun financiële toekomst. Bijna 9 op de 10 jongeren (87%) bereidt zich op die toekomst voor door te sparen, 26% kiest ervoor om (ook) te beleggen.
Over dit onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd van 7 maart tot 13 maart 2019 door Motivaction onder een representatieve steekproef van 1.284 respondenten uit het StemPunt-panel tussen de 18 en 70 jaar. De steekproef is achteraf gewogen, zodat er representatieve uitspraken kunnen worden gedaan over de Nederlandse bevolking.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 239}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Het Nederlandse bedrijfsleven moet een flinke inhaalslag maken op het gebied van beveiliging wil het bestand zijn tegen (nieuwe) dreigingen. Dat blijkt uit onafhankelijk onderzoek van Securitas. Meer dan de helft (55%) van de deelnemende organisaties geeft aan de afgelopen twee jaar geen wijzigingen te hebben doorgevoerd in haar beveiligingsbeleid.
Uit het onderzoek, dat in juni werd uitgevoerd door onderzoeksbureau Motivaction blijkt dat het Nederlandse bedrijfsleven onvoldoende is ingericht om zich te beschermen tegen dreigingen als datalekken, identiteitsfraude en terreur. De dreiging neemt toe, maar de weerbaarheid blijft achter is de conclusie. Securitas introduceert daarom Het Nieuwe Beveiligen: een proactieve visie op beveiligen vanuit bewustwording, participatie en integraliteit.
Kloof tussen visie en praktijk
Dreigingen lijken serieus te worden genomen door het bedrijfsleven, toch ontbreekt het aan daadkracht. Peter Schollmann, Algemeen Directeur Securitas Nederland: ‘Wat opvalt uit het onderzoek, is dat er een verschil is tussen denken en doen; er is een kloof tussen visie en praktijk. Securitas wil deze dichten en het bedrijfsleven activeren om organisaties klaar te maken voor een veilige toekomst.’
Ondanks dat veel organisaties zich bewust zijn van dreigingen blijkt het beveiligingsbeleid nog veelal reactief ingericht. Hoewel meer dan 80% van de respondenten vindt dat technologische ontwikkelingen organisaties dwingen om voortdurend alert te zijn, is nog geen 50 procent ervan overtuigd dat er in hun organisatie daadwerkelijk proactief wordt gehandeld om afwijkingen te signaleren. Ook geeft 43% van het Nederlands bedrijfsleven aan niet in staat te zijn signalen vanuit de beschikbare informatiestromen in de juiste context te plaatsen.
Proactieve veiligheidsoplossingen
‘De veranderende maatschappij vraagt om nieuwe beveiligingsstrategieën en om proactieve veiligheidsoplossingen in plaats van de traditionele reactieve manier van werken’, zegt Schollmann. Het Nieuwe Beveiligen rekent daarom af met klassieke strategieën gericht op repressie. ‘Maatregelen worden niet langer genomen op basis van risico’s, maar op signalen van afwijkend gedrag en realtime data.’
Technologische ontwikkelingen
Het merendeel van het Nederlandse bedrijfsleven erkent dat nieuwe dreigingen een gevaar vormen voor continuïteit in het bedrijfsleven. 80% geeft aan dat technologische ontwikkelingen een bedreiging vormen voor de werkomgeving. Datalekken via intranet en e-mail worden gezien als de belangrijkste risico’s. 48% ziet een datalek als bedreigend. Binnen ICT-afdelingen is dit zelfs 65%.
Op de tweede plek van technologische bedreigingen noemen organisaties het Internet of Things (IoT). Maar liefst 42% ziet een gevaar in het verbinden van elektronica via een internetverbinding. Op de derde plek wordt social engineering (bijvoorbeeld phishing) genoemd als meest zorgelijke bedreiging (35%). Dit wordt met name in het publieke domein als een bedreiging gezien (55%).
Agressie en terreurdreiging
Naast technologische bedreigingen ziet het Nederlandse bedrijfsleven een gevaar in fysieke bedreigingen en maatschappelijke ontwikkelingen. Ongeoorloofde toegang (45%) bijvoorbeeld en agressie en geweld. Geweld wordt vooral in de publieke sector als een dreiging (57%) gezien. Terreurdreiging wordt door meer dan een kwart (26%) als een directe dreiging gezien. De 24-uurs economie (altijd bereikbaar zijn) vormt volgens meer dan een vijfde (22%) een bedreiging.
Online survey
Het onderzoek ‘De transformatie naar Het Nieuwe Beveiligen’ kwam tot stand onder verantwoordelijkheid van Securitas. In juni 2017 hield onafhankelijk onderzoeksbureau Motivaction een online survey onder 536 respondenten, waaronder Security Managers, Facility Managers, (HR) directeuren en Office Managers. Zij vertegenwoordigen diverse sectoren inclusief de industrie, bouw, kantoren, logistiek, retail, gezondheidszorg, het onderwijs en het publiek domein.
De respondenten zijn deels afkomstig uit een adressenbestand dat beschikbaar is gesteld door Securitas. Het andere deel komt uit het Stempunt-panel van Motivaction. De vragenlijst is alleen ingevuld door respondenten die in hun organisatie een rol spelen in de totstandkoming van het veiligheidsbeleid.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 232}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Doet jouw reclame-euro wat je ervan verwacht?
Veel reclameboodschappen bereiken hun doel niet: de boodschap komt bijvoorbeeld niet aan bij de juiste doelgroepen, de boodschap wordt niet gelinkt aan de afzender of leidt niet tot het gewenste resultaat.
Wat is BrandScope?
BrandScope is het trackinginstrument van Motivaction, dat single source meet in hoeverre jouw advertenties werken en wat ze voor jouw merk doen. Met BrandScope weet je:
het effectieve en daadwerkelijke bereik van jouw reclamecampagne en van de campagnes van jouw concurrenten
de werkzaamheid van de diverse onderdelen van jouw campagne
de likeability van een campagne
de invloed van een campagne op jouw merk, aankoopgedrag van consumenten en hun loyaliteit
Hoe werkt het in de praktijk?
De kern van BrandScope zit hem in het omdraaien van de vraag die traditioneel wordt gesteld: wij vragen de doelgroep te beschrijven wát ze van de communicatie-uiting hebben gehoord of gezien en pas daarna wie de afzender was. Op deze manier brengen wij het daadwerkelijke reclame(herinnerings)bereik van een merk in kaart. Dit relateren wij vervolgens aan merkwaarden en communicatiewaarden van jou en (eventuele) concurrenten én aan de aankoopbereidheid en loyaliteit van de doelgroep aan jouw merk, product en/of dienst.
Wat levert het op?
Je hebt een geïntegreerd beeld van wat jouw communicatie je echt oplevert. Wij analyseren welke onderdelen en elementen in een campagne het beste hun werk doen, zodat je een diepgaand inzicht krijgt in de precieze werking van de campagne. Op basis van de analyses kan de campagne worden aangescherpt en geoptimaliseerd. Doordat BrandScope (in principe) een continu karakter heeft, zie je snel of de wijzigingen in de campagne het gewenste resultaat opleveren.
Wil je meer weten over BrandScope? Neem dan contact op met Jeroen Bruin.
Nederland telt inmiddels meer dan 2 miljoen MKB-bedrijven en ZZP’ers, allemaal met eigen dromen en eigen doelen. Elk type ondernemer heeft verschillende dromen, wensen, ambities. En een eigen strategie om dit alles te realiseren. Wij hebben het BusinessLocus-model ontwikkeld om meer grip te krijgen op deze diverse doelgroep.
BusinessLocus is een segmentatiemodel voor het MKB, gebaseerd op persoonlijke opvattingen, drijfveren en ondernemersstijlen. Met BusinessLocus is het mogelijk om ondernemers gerichter en effectiever te benaderen en bereiken. Want wie weet wat ondernemers drijft, kan hen beter raken met een passende B2B marketingstrategie.
Het Businesslocus-model: segmentatie van MKB'ers
In het BusinessLocus-model onderscheiden wij zes typen ondernemers die op basis van hun professionele normen en waarden van elkaar verschillen. Het model toont aan dat binnen het MKB de mentaliteit van de ondernemer voor een groot deel bepaalt hoe een bedrijf reilt en zeilt en wat het karakter van een onderneming is.
Wil je weten welk type ondernemer je zelf bent? Doe de test!
De ondernemersstijlen
De Einzelgänger is zelfstandig, eerlijk, professioneel, (zeer) conservatief en heeft geen hang naar groei, innovatie of status. Deze groep wil graag met rust gelaten worden. Einzelgängers zien zichzelf als onafhankelijke éénmanszaakprofessional, die alles zelf doen. Ze nemen alle besluiten zelfstandig, zonder een adviseur of medewerker (indien hij deze heeft) te raadplegen. Verder streven ze naar stabiliteit in plaats van vernieuwing, groei en succes. De einzelgänger doet alles het liefst zoals hij het altijd al heeft gedaan.
De Expert is een perfectionist. Deze groep doet het liefst alles zelf, omdat ze vinden dat zij het beter kunnen. Zij zien zichzelf dan ook echt als expert. Discipline en gedrevenheid zijn woorden waar deze groep zich in herkent. Delegeren doet de Expert liever niet, want dat betekent controleverlies. Het ondernemerschap draait voor deze groep om erkenning voor expertise. Daarom steken zij al hun energie in het leveren van kwaliteit om zo hun klanten tevreden te stellen.
De Jageris een netwerker en een pionier. Jagers denken in mogelijkheden en zijn altijd op zoek naar iets nieuws. Deze groep heeft het vermogen om gaten in de markt te zien en weten intuïtief hoe zij ze kunnen gebruiken, nu of later. Altijd op zoek, rusteloos en een beetje ADHD. Risico’s horen daarbij. Dat is de kick van het ondernemerschap. Wie geen risico’s durft te nemen, zal nooit rijk worden.
De Hoederis verantwoordelijk en zorgzaam. Vaak heeft de Hoeder niet bewust voor het ondernemerschap gekozen maar is “erin gerold”. Hun verantwoordelijkheidsgevoel voor het bedrijf, de klanten en het personeel houden ze op de been. Hoeders zijn loyaal en zorgzaam. Ze vinden hun werk leuk, maar houden niet van het ondernemerschap. Al dat gedoe om het bedrijf heen had deze groep liever niet gehad. Nieuwe dingen uitproberen doen ze liever niet, dat brengt alleen maar risico’s met zich mee.
De Pragmaticusis hardwerkend, serieus, nuchter en verantwoordelijk. ‘Geen woorden maar daden’. Een ondernemer die geen vraagtekens zet bij het ondernemerschap, zich nooit afvraagt waarom hij of zij ondernemer is, maar gewoon doet en hard werkt. En dat altijd met hart voor de klanten en de medewerkers. Status doet de Pragmaticus weinig, deze groep handelt vanuit wat goed is voor de zaak. Ze weten wat speelt in de markt en hoewel zij geen trendsetter zijn, staan ze wel open voor vernieuwing. Mits het nut ervan bewezen is.
De Ontplooier wil verder komen en dingen doen die betekenisvol zijn. Deze groep is ondernemend, creatief en innovatief en op zoek naar plezier in het werk. En eigenlijk geeft vrijwel alles in de onderneming Ontplooiers ook plezier. Deze groep heeft een passie voor het vak en houdt van uitdagingen. Stilstand is achteruitgang. De blik is op de toekomst gericht en Ontplooiers gaan in alle opzichten met de tijd en de markt mee. Ze zijn altijd op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. De ontplooier is een echt mensenmens. Het succes van alle inspanningen zien ze als resultaat van de gezamenlijke inspanning.
Wat levert het op?
Jij kunt met dit model de drijfveren van ondernemers begrijpen, achterhalen wat hen beweegt, waar de ondernemer wakker van ligt en hoe je effectief met hen communiceert. Download de whitepaper en ontvang:
Een overzicht van het type ondernemers per branche en bedrijfsgrootte
Vergelijkende informatie tussen ondernemers in 2010 en in 2018
Uitgebreide informatie per type ondernemer, waaronder mediagebruik, bedrijfsvorm, sociodemografische kenmerken en effectieve communicatiekanalen en -methoden
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Open Graph image 1200 x 630:
Tegen het eind van het eerste kwartaal van 2021 kijken we terug naar een zeer turbulent jaar dat misschien wel de geschiedenisboekjes in gaat als het jaar dat alles veranderde. Ondernemers moesten alles uit de kast halen om wendbaar te blijven en te overleven, we moesten alledaagse activiteiten als overleggen en samenwerken opnieuw uitvinden en ‘onzekerheid’ werd een groot(s) begrip op zichzelf.
Wij hebben door het jaar heen ondernemers gevolgd met vragen over hoe zij deze crisis het hoofd bieden en wat zij doen om deze tijd door te komen. We hebben ook gezien dat ondernemers zoekende zijn. De een overleeft via trial and error overleeft, de ander stippelt doelbewust een route uit en een derde laat de zaken over zich heen komen. We hebben daarnaast ook gezien dat voor de ene ondernemer de coronacrisis een kans is, maar voor de ander alleen maar een uitdaging die leidt tot onzekerheid en stress. Ondanks alle onzekerheid, lijkt het erop dat we een kantelpunt naderen en merk je dat de maatschappelijke discussie zich steeds meer richt op de toekomst. Niet alleen de vraag hoe we ons uit de crisis vechten, maar ook de vraag wat er daarna komt, wacht op een antwoord. Ook van ondernemers. Motivaction en MKB Servicedesk hebben de handen ineen geslagen en starten een monitor waarbij we jou inzicht bieden in de ontwikkelingen binnen het MKB. Hierin stellen we belangrijke thema’s aan de orde zoals innovatie, wendbaarheid, vitaliteit, duurzaamheid en cyber(security), maar ook de dagelijkse omgang met de economische realiteit. We bieden je de gelegenheid om met jouw organisatie te participeren met eigen thema’s en vragen.
Aanpak
1 meting per kwartaal.
Er is ruimte voor maximaal 4 organisaties om per keer deel te nemen.
We ondervragen per keer circa 500 MKB-ondernemers (van ZZP'er tot 100 werknemers)
De monitor bevat circa 10 basisvragen.
Iedere organisatie die wil participeren krijgt ruimte om 5 eigen vragen (5 stellingen als 1 vraag) in te brengen. Wij ondersteunen bij het goed formuleren van de vragen.
Als deliverable leveren we een tabellenset in Excel. Dit zijn makkelijk leesbare overzichten met de antwoorden op de basisvragen en de zelf ingebrachte vragen.
Optioneel is het mogelijk een PowerPoint rapportage te leveren.
Een belangrijk toevoeging aan de monitor is het BusinessLocus-model van Motivaction. Dit is een segmentatiemodel waarmee je inzicht krijgt in de drijfveren van ondernemers. Elk type ondernemer heeft verschillende dromen, wensen, ambities en een eigen strategie om dit alles te realiseren. In het BusinessLocus-model onderscheiden wij 6 typen ondernemers die op basis van hun ‘professionele’ normen en waarden van elkaar verschillen. Als je wilt weten welk type ondernemer je zelf bent, doe dan hier de test. Door BusinessLocus toe te voegen, verrijken we de monitor. Het biedt input voor je marketing communicatie strategie zodat je ondernemers gerichter en effectiever kunt benaderen en bereiken. Ons BusinessLocus-model helpt je bij hoe je deze ondernemers succesvol aanspreekt. Want wie weet wat ondernemers drijft, kan hen beter raken met een passende B2B marketing strategie.
Investering
Participatie is mogelijk vanaf € 8.000,- (exclusief 21% btw). (minimaal 3 deelnemers)
Heb je interesse? Neem dan contact op met Rob Doornbos of Kevin Miley.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 239}
Amsterdam - Met alle zorgen en onzekerheden die de coronacrisis voor MKB bedrijven teweegbrengt, lijkt – als tegenbeweging wellicht – dat de onderlinge verbinding en saamhorigheid binnen MKB bedrijven toeneemt. Dat is een belangrijke bevinding in de nieuwste editie van de MKB coronamonitor van Motivaction, MKB Servicedesk en Nationale-Nederlanden. Werknemers nemen hun verantwoordelijkheid en zetten de schouders eronder.
Twee derde van de werkgevers in het onderzoek ziet dat de onderlinge saamhorigheid toeneemt. Eenzelfde aantal constateert dat werknemers de toekomst van het bedrijf nu meer dan voorheen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien. Bij 40% van de werkgevers starten medewerkers dan ook op eigen gelegenheid allerlei initiatieven om het bedrijf verder te helpen.
Meeste werkgevers in control
De overgrote meerderheid (84%) van de werkgevers geeft aan dat hen lukt om het sentiment onder de medewerkers te polsen. Eveneens 84% van de ondernemers heeft voldoende overzicht op wat er in het bedrijf gebeurt. Desalniettemin geeft ‘slechts’ 62% aan dat ze ook echt goed zicht hebben op wat werknemers doen.
Werkvoorraad onvoldoende
Maar liefst 43% van de werkgevers heeft op het tijdstip van het onderzoek onvoldoende werkzaamheden voor alle medewerkers. De terugloop in uren bedraagt gemiddeld 61%, maar de verschillen zijn groot: bij een derde bedraagt de terugloop minder dan 25%, bij ruim de helft bedraagt deze meer dan 50%.
Werkgevers geven dan ook aan maatregelen te nemen. 14% heeft trainingen en opleidingen geannuleerd. 12% laat vakantiedagen opnemen en verder worden bonussen (7%) en vakantiegeld (7%) uitgesteld. Een kwart van de werkgevers denkt na over wat te doen met medewerkers die door de crisis boventallig zijn of dreigen te worden.
Vertrouwen in overheidsmaatregelen lijkt iets afgenomen
Twee weken geleden gaf nog 10% van de ondernemers aan vol vertrouwen te hebben in de overheidsmaatregelen, nu is dat percentage gedaald naar 6%. Het aantal ondernemers dat vreest dat de maatregelen onvoldoende zijn is gelijk gebleven: dit is ruim de helft.
Een flink deel van het MKB ligt stil
15% van de mkb’ers en 38% van de zzp’ers hebben alle activiteiten als gevolg van de coronacrisis moeten staken. 4% van de mkb’ers en 2% van de zzp’ers heeft het daarentegen drukker dan anders.
Een kwart van de ondernemers heeft inkomenssteun aangevraagd. Andere veelgenoemde maatregelen op de korte termijn zijn:
Niet noodzakelijke uitgaven stopzetten (52%, was 60%)
Investeringen uitstellen (35%, was 44%)
Strakker financieel plannen (40%)
Vertrouwen in eigen kunnen is onverminderd groot
Qua sentiment zijn er geen wijzigingen met twee weken geleden. Het is nog steeds zo dat veel ondernemers er vertrouwen in hebben dat ze de coronacrisis wel gaan overleven, maar dat ook een substantieel deel van de ondernemers (40%) twijfels heeft of er wel voldoende buffers zijn. Ruim 40% van de ondernemers ziet (ook) kansen.
Circa 70% van de ondernemers heeft er vertrouwen in dat het bedrijf de coronacrisis overleeft. Daar staat tegenover dat ongeveer één op de vijf ondernemers er rekening mee houdt dat het bedrijf gaat omvallen.
Een groot deel van de ondernemers (ruim de helft) verwacht zelf voldoende buffers te hebben, maar 40% verwacht dat de eigen financiële buffers onvoldoende zullen zijn.
Over het onderzoek:
Het onderzoek maakt deel uit van de MKB coronamonitor van Motivaction, MKB Servicedesk en Nationale-Nederlanden. Deze monitor loopt continu gedurende de coronacrisis. Veldwerkperiode: week 15 en 16 2020. Steekproef: n=470 MKB (tot 100 medewerkers) en n=194 ZZP, geworven uit het zakelijke panel van Motivaction en de achterban van MKB Servicedesk. Data zijn niet gewogen, maar vormen een goede afspiegeling van branches en grootteklassen. Aantal zzp’ers is bewust beperkt gehouden. Qua branche vertoont onze steekproef een lichte oververtegenwoordiging (vergeleken met data van het CBS) in de (zakelijke) dienstverlening (29% in de steekproef), Overheid, zorg, cultuur en recreatie (28% in onze steekproef) en een ondervertegenwoordiging in de bouw (5% in onze steekproef). We hebben respondenten zelf laten aangeven in welke branche ze actief zijn.
Neem voor meer informatie over dit onderzoek contact op met Rob Doornbos.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Teaser Auteur image 400x400:
Open Graph image 1200 x 630:
Duurzaamheid wordt steeds belangrijker in de bedrijfswereld. Grote bedrijven moeten voortaan laten zien hoe duurzaam ze werken, en dat heeft ook gevolgen voor kleinere bedrijven. Dat komt door deCorporateSustainability Reporting Directive (CSRD).
Wat betekent dit? Kort gezegd: grote bedrijven moeten rapporteren over hun impact op mens en milieu, en daarbij ook kijken naar hun leveranciers. En daar zitten vaak kleinere bedrijven tussen. Steeds meer mkb’ers krijgen dan ook vragen over hun duurzaamheidsbeleid, zelfs als ze zelf nog niet direct aan de regels hoeven te voldoen.
Wat betekent de CSRD in de praktijk?
Uit onderzoek vanMKB Servicedesk en Motivaction blijkt dat bijna20% van de mkb-bedrijven nu al te maken krijgt met de CSRD. Toch heeftslechts 40% van de mkb’ers ervan gehoord. Bij zzp’ers is dat zelfs maar20%.
Vanaf2026 worden de regels verder aangescherpt, ook voor sommige mkb-bedrijven. De verwachting is dat steeds meer ondernemers hiermee te maken krijgen, vooral als ze leveren aan grote bedrijven die rapportageplichtig zijn.
Wat zijn de grootste zorgen?
Veel ondernemers maken zich zorgen over extra papierwerk en regeldruk:
66% vreest meer administratie
58% verwacht dat de regelgeving complexer wordt
57% denkt dat er in de toekomst nog strengere eisen komen
Toch betekent de CSRD niet alleen extra werk. Het dwingt bedrijven om bewuster om te gaan met duurzaamheid. Dat is niet per se slecht:54% van de mkb’ersneemt nu al duurzame maatregelen, zoals energiebesparing (47%), milieuvriendelijke producten (41%) en duurzame mobiliteit (41%).
Wat opvalt:maar 27% kijkt naar duurzaamheid in de hele productieketen. En dat is juist waar de CSRD om draait. “Bedrijven moeten verder kijken dan alleen hun eigen inspanningen. Ook wat er bij leveranciers en klanten gebeurt, telt mee,” legtJade Karthaus, hoofdredacteur bij MKB Servicedesk, uit.
Wat betekent dit voor bedrijven?
De voorbereidingen op de CSRD blijven achter. Slechts35% beschikt over een systeem voor duurzaamheidsrapportage, en maar een kwart daarvan voldoet aan de CSRD-eisen.
Om niet verrast te worden door nieuwe verplichtingen is het handig om alvast inzicht te krijgen in de huidige situatie. Een eerste stap kan zijn om te kijken welke duurzaamheidsgegevens al beschikbaar zijn en of klanten of leveranciers hierom vragen. Daarnaast geven veel bedrijven aan dat praktische hulpmiddelen, zoals rapportagesoftware, kunnen helpen om het proces te vergemakkelijken.
VolgensRob Doornbos, Senior Research Consultant bij Motivaction, komt actie vaak pas laat op gang. “Veel bedrijven focussen op hun dagelijkse werk en reageren pas als ze echt iets moeten. Maar in een snel veranderende wereld is dat een risico.”
Duurzaamheidsrapportage: last of kans?
Hoewel veel bedrijven nog niet direct onder de CSRD vallen, wordt de impact ervan steeds merkbaarder. Grote klanten gaan vaker duurzaamheidsinformatie opvragen en in de toekomst wordt de regelgeving verder uitgebreid.
Volgens experts biedt de CSRD niet alleen verplichtingen, maar ook kansen. Transparantie over duurzaamheid kan bijdragen aan een sterkere positie in de markt en betere relaties met klanten en partners. Door op tijd te starten met inzicht krijgen in duurzaamheidsdata en rapportage-opties, wordt het makkelijker om aan de toekomstige eisen te voldoen.
Over het onderzoek
Dit onderzoek is uitgevoerd door MKB Servicedesk en Motivaction in samenwerking met Stichting OPEN, Visma Connect en Rendement Uitgevers, onder 404 mkb-bedrijven en 276 zzp’ers. De veldwerkperiode liep van 3 tot 26 december 2024. De steekproef vormt een goede afspiegeling van het Nederlandse mkb en zzp-landschap.
Meer weten over CSRD?Lees hier ons eerdere artikel over CSRD of neem contact op met Rob Doornbos.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
De huidige coronacrisis raakt de Nederlandse volksgezondheid en economie hard, maar over de impact van de crisis op onze brede welvaart weten we nog maar weinig. Wat betekent de coronacrisis voor ons welzijn? Welke groepen mensen worden hard en minder hard geraakt? En op welke onderdelen van onze welvaart heeft de coronacrisis tot nu toe vooral invloed? Omdat veel gegevens over brede welvaart vaak pas met een aanzienlijke vertraging beschikbaar komen, weten we tot nu toe nog maar weinig. Maar net als vorig jaar hebben we in de maanden mei en juni een enquête uitgezet onder een groot aantal Nederlanders, zodat we nu een eerste beeld kunnen krijgen.
Effecten coronacrisis reiken verder dan volksgezondheid en economie
De coronapandemie heeft grote gevolgen voor ons dagelijks leven. Door het coronavirus zijn mensen erg ziek geworden en zelfs vroegtijdig komen te overlijden. Het stilleggen van hele sectoren zorgt ervoor dat bedrijven en daarmee banen en inkomens onder druk komen te staan. Maar de gevolgen van de coronacrisis beperken zich niet tot de volksgezondheid en de economie. Zo hebben mensen lange tijd minder en op een andere manier contact kunnen onderhouden met familie en vrienden. En veel mensen zijn veelvuldig gaan thuiswerken, wat andere eisen stelt aan de eigen woning en de scheidslijnen tussen werk en privé verkleint. Kortom, de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis reiken naar verwachting nadrukkelijk verder dan de volksgezondheid en de economie.
Toch weten we vooralsnog maar weinig over de algehele maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis. Terwijl economische cijfers over het bruto binnenlands product op kwartaalbasis en over het producentenvertrouwen en de werkloosheid zelfs maandelijks worden gepubliceerd, zijn er vooralsnog nauwelijks tot geen gegevens beschikbaar over maatschappelijke ontwikkelingen gedurende de coronacrisis. Spijtig, want zonder zicht op de algehele maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis blijft het onduidelijk waar vanuit overheid en samenleving extra aandacht naar uit moet gaan om de impact van de coronacrisis te beperken.
Maar algehele brede welvaart vooralsnog nauwelijks lager dan vorig jaar
Om de algehele maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis in kaart te brengen, kijken we naar de ontwikkeling van brede welvaart. Bij brede welvaart gaat het niet alleen om inkomen en gezondheid, maar ook om milieu, veiligheid, subjectief welzijn, baanzekerheid, maatschappelijke betrokkenheid, de balans tussen werk en privé, sociale contacten, huisvesting en persoonlijke ontwikkeling (figuur 1).
Figuur 1: De elf dimensies van brede welvaart
Bron: RaboResearch/Universiteit Utrecht
Zowel dit jaar als vorig jaar hebben we in mei en juni onder meer dan tienduizend Nederlanders een enquête afgenomen.[1] Hierin hebben we voor elk van de elf dimensies van brede welvaart aan mensen gevraagd om op een schaal van één tot zeven aan te geven in hoeverre ze over voldoende welvaart beschikken. Door de antwoorden op deze vragen te normaliseren en op te tellen tot één score, krijgen we voor de respondenten die de enquête in beide jaren hebben ingevuld (n=5.553) zicht op het verschil in brede welvaart tussen mei-juni 2019 en mei-juni 2020.
Figuur 2: Algehele brede welvaart ligt dit jaar vooralsnog slechts iets lager dan vorig jaar
Bron: RaboResearch
Figuur 2 laat zien dat de percentages van mensen die in 2019 over een lage en hoge brede welvaart beschikken nauwelijks afwijken van de percentages van dit jaar. Afhankelijk van de exacte rekenmethode ligt de brede welvaart gemiddeld genomen 0,2 tot 0,5 procentpunt lager ten opzichte van vorig jaar[2]. De brede welvaart wijkt daarmee dit jaar vooralsnog niet tot nauwelijks significant af van vorig jaar. We zien hierbij bovendien nauwelijks verschillen tussen bevolkingsgroepen. Zo zijn lager opgeleiden in hun algehele brede welvaart vooralsnog niet harder geraakt dan hoger opgeleiden, zijn mensen met een flexibel contract niet harder geraakt dan mensen met een vast contract en zijn ouderen niet harder geraakt dan jongeren.
Figuur 3: Wel zien we grote welvaartsverschillen tussen bevolkingsgroepen
Bron: RaboResearch
Hoewel we geen verschillen zien in de welvaartsontwikkeling, bestaan er tussen bevolkingsgroepen wel grote verschillen in de niveaus van hun welvaart (figuur 3). Dat is dit jaar niet anders dan vorig jaar. Mensen met een hoger-onderwijsdiploma (universiteit of hogeschool) beschikken doorgaans over een aanzienlijk grotere brede welvaart dan mensen zonder hoger-onderwijsdiploma. En mensen met een vast arbeidscontract en ondernemers beschikken over aanzienlijk meer brede welvaart dan mensen met een flexibel arbeidscontract; die laatste beschikken op hun beurt weer over meer brede welvaart dan mensen die werkloos zijn.
Tot slot bestaan er verschillen in brede welvaart tussen mensen van verschillende leeftijden: jongvolwassenen tot 31 jaar en ouderen vanaf 68 jaar beschikken over het algemeen over meer brede welvaart dan de groep van 31 tot 68 jaar oud. Deze verschillen tussen bevolkingsgroepen houden ook stand zodra we in onze analyses rekening houden met andere kenmerken van mensen zoals geslacht, de aanwezigheid van gezondheidsbeperkingen, persoonlijkheid en gemoedstoestand. Hoewel dus de ene bevolkingsgroep door de coronacrisis niet harder is geraakt dan de andere, is de ene groep – ook tijdens de coronacrisis –nog steeds welvarender dan de andere.
De eerste scheurtjes in brede welvaart worden zichtbaar in onze sociale contacten, huisvesting en ons subjectief welzijn
De algehele brede welvaart is tot nu toe nauwelijks gedaald, maar we zien wel ontwikkelingen op de onderliggende dimensies van brede welvaart. Op ten minste drie dimensies van brede welvaart zijn we er gemiddeld genomen het afgelopen jaar op achteruit gegaan (figuur 4).
Figuur 4: Op drie dimensies van brede welvaart zijn Nederlanders er het afgelopen jaar significant op achteruit gegaan
Bron: RaboResearch
De grootste afname zien we optreden bij het subjectieve welzijn van mensen: 29 procent van de respondenten geeft zichzelf hierbij een lagere score dan vorig jaar ten opzichte van 23 procent dat zichzelf een hogere score geeft en 48 procent dat zichzelf dezelfde score geeft als vorig jaar. Daarmee heeft er een significante achteruitgang opgetreden in het subjectieve welzijn van mensen. Op een schaal van 1 tot 7 geven op dit moment bovendien aanmerkelijk minder mensen (58,3 procent) zichzelf een 6 of een 7 op de vraag of ze daadwerkelijk gelukkig zijn dan vorig jaar (60,5 procent). Niet alleen is het subjectieve welzijn van mensen daarmee over het algemeen achteruit gegaan, het heeft er ook voor gezorgd dat het aandeel mensen dat op dit moment gelukkig is wezenlijk lager ligt dan vorig jaar.
Ook op het gebied van huisvesting zijn we er het afgelopen jaar significant op achteruit gegaan: 28 procent van de respondenten geeft zichzelf een lagere score dan vorig jaar ten opzichte van 24 procent van de respondenten die zichzelf een hoger score geeft dan vorig jaar en 52 procent die dezelfde score geeft. Dit vertaalt zich nog niet direct in een wezenlijke daling in het aandeel mensen dat aangeeft in een geschikte woning te leven: van de respondenten die zowel dit jaar als vorig jaar aan de enquête deelnamen, gaf vorig jaar 70 procent op een schaal van 1 tot 7 aan een 6 of een 7 te scoren en dit jaar 69 procent. Deze geringe daling van 1 procentpunt betekent vooral dat ongeveer evenveel mensen nog steeds over een voldoende geschikte woning beschikken. Maar zij laat onverlet dat mensen er het afgelopen jaar vooral op achteruit zijn gegaan in hun ervaren huisvesting. Onduidelijk is in hoeverre deze achteruitgang kan worden toegeschreven aan de coronacrisis. Enerzijds zien we los van 2019 al langer een daling in woontevredenheid onder Nederlanders. Anderzijds kan de coronacrisis deze daling zeker hebben versterkt. Bijvoorbeeld doordat het belang van de woning waarin mensen leven is toegenomen aangezien ze meer thuiswerken dan voorheen en er bovendien lange tijd beperktere mogelijkheden zijn geweest om buiten de deur te ontspannen.
Tot slot zijn mensen er significant op achteruit gegaan waar het gaat om het onderhouden van sociale contacten: 31 procent van de respondenten geeft aan er op achteruit te zijn gegaan ten opzichte van 27 procent van de respondenten die er op vooruit is gegaan. Per saldo betekent dit dat het percentage mensen dat zichzelf op een schaal van 1 tot 7 een 6 of een 7 geeft op de vraag in hoeverre ze daadwerkelijk toereikende sociale relaties met anderen onderhouden, met 0,7 procentpunt niet wezenlijk is gedaald (van 51,2 procent in 2019 naar 50,5 procent in 2020). Daarmee vinden de meeste Nederlanders het op dit moment nog steeds voldoende mogelijk om sociale contacten te onderhouden, maar zien we wel een significante achteruitgang in de mate waarin mensen hiertoe in staat zijn. De beperktere mogelijkheden om vrienden en familie fysiek te ontmoeten, spelen hierbij zeer waarschijnlijk een rol, zonder dat deze hebben geleid tot een absolute beperking om contact te blijven onderhouden met familie en vrienden.
Brede welvaart wordt vooralsnog overeind gehouden doordat meer mensen over voldoende inkomen beschikken
Opvallend is dat vooralsnog meer mensen dan vorig jaar aangeven over voldoende inkomen te beschikken: 55,9 procent van de respondenten geeft dit jaar op een schaal van 1 tot 7 aan een 6 of hoger te scoren op de vraag in hoeverre ze over voldoende inkomen beschikken, ten opzichte van 52,7 procent van dezelfde respondenten vorig jaar. In plaats van erop achteruit te zijn gegaan, is duidelijk dat in 2020 meer mensen over voldoende inkomen beschikken dan in 2019.
Let wel, het feit dat ten opzichte van vorig jaar een groter aandeel van de bevolking aangeeft over voldoende inkomen te beschikken, betekent niet dat we met de coronacrisis méér zijn gaan verdienen. Hoewel het overgrote merendeel van de mensen vooralsnog geen inkomensverandering heeft ervaren ten opzichte van vorig jaar (circa 80 procent), zijn er aanzienlijk meer mensen in inkomen op achteruit gegaan (circa 14 procent) dan dat er mensen in inkomen op vooruit zijn gegaan (circa 6 procent). Maar ongeveer 84 procent van de mensen die er het afgelopen jaar in inkomen op achteruit zijn gegaan, geeft niet aan dat zij nu over onvoldoende inkomen beschikken. Inkomensverlies heeft met andere woorden bij veel mensen vooralsnog niet geleid tot onvoldoende inkomen.
Conclusie en implicaties
Buiten haar impact op de volksgezondheid en de economie laat de coronacrisis ook elders in de samenleving haar sporen na. Vooralsnog leidt dit gelukkig nog maar tot een beperkte daling van de algehele brede welvaart. Maar dit neemt niet weg dat de gevolgen van de coronacrisis voor specifieke welvaartsdimensies nu al zichtbaar lijken te worden. Op de vlakken van sociale contacten, huisvesting en subjectief welzijn is onze welvaart, licht maar statistisch significant, afgenomen. Dat de algehele brede welvaart toch nog maar nauwelijks is afgenomen, komt vooral doordat meer mensen over voldoende inkomen beschikken dan vorig jaar. Dat betekent ook dat als de werkloosheid in de toekomst verder toeneemt, ook de inkomens verder zullen worden geraakt. Daardoor beschikken mogelijk ook minder mensen op termijn over voldoende inkomen dan nu het geval is.
Uiteraard vormen de hier gepresenteerde cijfers slechts een momentopname van de staat en ontwikkeling van de brede welvaart in ons land. Dat het effect van de coronacrisis op de algehele brede welvaart op dit moment nog relatief klein is, betekent dan ook niet dat de impact van de coronacrisis in de toekomst niet nog groter kan worden. Sterker nog, van de vorige economische crisis weten we dat deze de brede welvaart pas veel later heeft geraakt dan het bruto binnenlands product. Dit kwam toen vooral ook door een afname in inkomen en baanzekerheid, maar zou binnen de huidige crisis nog verder kunnen worden versterkt door een achteruitgang in subjectief welzijn, huisvesting en sociale contacten. Laat dit dan ook meteen een les zijn voor de aanpak van de huidige coronacrisis: vergeet naast de volksgezondheid en economie ook de andere onderdelen van onze welvaart niet. Temeer, omdat daarin nu al de eerste scheurtjes zichtbaar worden.
Neem voor meer informatie over dit onderzoek contact op met Rob Doornbos.
[1] De enquêtes die we in mei- juni 2019 en in mei-juni 2020 door onderzoeksbureau Motivaction hebben laten afnemen onder Nederlanders is representatief naar geslacht, leeftijdsklasse, opleidingsniveau en provincie. In 2019 ging het daarbij om 10.138 respondenten; in 2020 om 11.031 respondenten; 5.553 respondenten hebben zowel in 2019 als in 2020 deelgenomen aan de enquête. De hier gepresenteerde cijfers hebben betrekking op deze laatste groep.
In beide enquêtes hebben we naast vragen die ingaan op verschillende sociaal-demografische kenmerken van respondenten twee typen vragen gesteld die aan de hand van het capabilities-raamwerk van Sen (1999) en Nussbaum (2011) ingaan op de (ervaren) brede welvaart van respondenten. Eén type vraag ging daarbij over de mogelijkheden die respondenten ervaren (ook wel capabilities genoemd); het andere type vraag ging in op de mate waarin respondenten deze mogelijkheden daadwerkelijk hebben weten te bewerkstelligen (ook wel functionings genoemd).
We hanteren hierbij het raamwerk van brede welvaart bestaande uit elf dimensies, zoals dat ook binnen het Better Life Initiative van de OESO wordt voorgestaan (Boarini & Mira D’Ercole, 2013; Van Bavel et al., 2019). Dit betekent dat we zowel voor capabilities als voor functionings steeds elf vragen hebben gesteld om de elf dimensies van brede welvaart te kunnen meten. De hier gepresenteerde cijfers hebben betrekking op die laatste typen vragen (functionings); met andere woorden in hoeverre mensen er daadwerkelijk in slagen (i) een gelukkig leven te leiden (dimensie subjectief welzijn); (ii) in veiligheid te leven zonder last te hebben van fysiek en geestelijk geweld (veiligheid); (iii) training of onderwijs te volgen of andere activiteiten te ondernemen die bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling (persoonlijke ontwikkeling); (iv) in een geschikte woning te wonen (huisvesting); (v) in een schoon milieu te leven (milieu); (vi) gezond te zijn (gezondheid); (vii) jezelf van voldoende inkomen te voorzien (inkomen); (viii) verzekerd te zijn van een baan (baanzekerheid); (ix) werk- en privé-activiteiten in balans te hebben (werk-privébalans); (x) bevredigende sociale relaties met onderen te onderhouden; en (xi) invloed uit te oefenen op hoe je leefomgeving er uitziet (maatschappelijke betrokkenheid).
[2] Indicatoren die bestaan uit verschillende onderliggende dimensies en variabelen kunnen op verschillende manieren worden samengesteld (JRC/OECD, 2008). Een van de uitdagingen hierbij is om tot een juiste wegingsstructuur te komen waarmee de verschillende dimensies en variabelen kunnen worden opgeteld tot één index (Decancq & Lugo, 2013). Hierbij is niet zomaar één weegmethode de beste, waardoor er verschillen kunnen ontstaan in uitkomsten van analyses waarin gebruik wordt gemaakt van verschillende weegmethoden. In figuur 2 en 3 rapporteren we steeds resultaten waarbij gebruik is gemaakt van een gelijke (nominale) weging van onderliggende dimensies/variabelen. Tegelijkertijd zijn we binnen onze analyses nagegaan of de keuze van weegmethoden uitmaakt voor de onderzoeksuitkomsten. Naast de weging op basis van gelijke nominale gewichten hebben we daarom analyses verricht gebruikmakend van gelijke effectieve gewichten (Paruolo et al., 2013); weging op basis van het belang dat respondenten hebben aangegeven te hechten aan de verschillende welvaartsdimensies uitgedrukt in een cijfer van 0 tot 10; en weging op basis van het belang dat respondenten hebben aangegeven te hechten aan de verschillende welvaartsdimensies waarbij ze 110 punten hebben verdeeld over de elf welvaartsdimensies (budgetallocatiemethode). De daling in brede welvaart tussen 2019 en 2020 is vergelijkbaar voor de verschillende weegmethodes (0,2 tot 0,5 procentpunt daling) en alleen wanneer we gebruik maken van de budgetallocatiemethode significant (p<0,1).
Literatuur
Van Bavel, B.; Hardeman, S.; en Rijpma, R. (2019). Vervolgstappen voor integrale welvaartsmeting. Economisch Statistische Berichten, 104(4772S): 22-25.
Boarini, R. en M. Mira D’Ercole (2013) Going beyond GDP: an OECD perspective. Fiscal Studies, 34(3), 289–314.
Decancq, K., & Lugo, M. A. (2013). Weights in multidimensional indices of wellbeing: An overview. Econometric Reviews, 32(1), 7-34.
Joint Research Centre-European Commission & OECD. (2008). Handbook on constructing composite indicators: methodology and user guide. Parijs: OECD publishing.
Nussbaum, Martha (2011). Creating capabilities: the human development approach. Cambridge, Massachusetts: The Belknap Press of Harvard University Press.
Joint Research Centre van de Europese Commisie en OECD (2007). Handbook on constructing composite in-dicators: Methodology and user guide. Parijs: OECD.
Paruolo, P., Saisana, M., & Saltelli, A. (2013). Ratings and rankings: voodoo or science?. Journal of the Royal Statistical Society: Series A (Statistics in Society), 176(3), 609-634.
Sen, A. (1998) Development as Freedom. Oxford: Oxford University Press
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 230}
Uitdagingen in post-crisisperiode voor financiële dienstverleners:
Tijd voor nieuwe paradigma’s
De eerste tekenen dat we als samenleving uit de crisis kruipen zijn merkbaar. Een crisis die financiële en mentale sporen heeft achtergelaten die de komende jaren zullen gaan bepalen. Voor financiële dienstverleners liggen er nieuwe kansen als zij het lef hebben afscheid te nemen van niet langer functionerende waarden en paradigma’s en gaan kijken naar wat de samenleving echt verlangt en verwacht.
Deuk in vertrouwen betekent reputatieschade
Naarmate de kredietcrisis steeds verder om zich heen greep, nam in de samenleving het ongenoegen toe over de vermeende rol die het bankwezen speelde bij het ontstaan ervan. Door overheidsingrijpen zijn verschillende banken genationaliseerd, failliet gegaan of overgenomen. Ook verzekeraars en pensioenfondsen zijn in zwaar weer terechtgekomen. Het vertrouwen in de sector en de spelers heeft een enorme deuk gekregen en die vertaalt zich in reputatieschade.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
De mentaliteit en het gedrag van de Nederlandse bevolking zijn zodanig veranderd dat de producten en dienstverlening om een duidelijke herziening vragen. Zo staat het pensioenstelsel dat gebaseerd is op de solidariteit die zijn intrede deed in de wederopbouwjaren na de tweede wereldoorlog voor de uitdaging zichzelf opnieuw uit te vinden om aan te sluiten bij de waarden en leefstijl van de jaren na de kredietcrisis.
Gaat Google Bank er met de winst vandoor?
Op diverse fronten en manieren springen (deels nieuwe) partijen in de wereld met meer op het individu gerichte dienstverlening. Wie van hen zullen hierin succesvol zijn en wie niet? Partijen die dichtbij de markt staan, hebben grote voorsprong.
Het belang van trendonderzoek
Motivaction kent de financiële sector en de consument door en door. Wij staan onze klanten bij in het opnieuw definiëren van hun relatie met de markt. Dit doen we deels op basis van onze trendonderzoeken die ons inzicht geven in het heersende mentale klimaat.
Insights en propositie-ontwikkeling aan de hand van ConceptFactory
In de financiële dienstverlening is het van cruciaal belang de wensen, drijfveren en behoeftes van de markt goed te kennen en doorgronden. ‘Mooie praatjes’, complexe, ondoorzichtige producten, proposities die door de propositiemanagers intern ontwikkeld zijn, hebben weinig kans van slagen en doen de reputatie van het merk en de sector niet goed. Consumententaal, helderheid, begrijpelijkheid en op insights gebaseerde proposities daarentegen dragen wel bij aan vertrouwen en marktverbreding. Meer informatie over ConceptFactory vind je hier.
De consument centraal door het ontwikkelen van persona’s
Met ons segmentatie-onderzoek brengen we klantgroepen in kaart die onderling gelijke drijfveren delen met betrekking tot bepaalde financiële behoeftes. Door deze klantgroepen toe te wijzen aan persona’s dragen wij bij aan het creëren van intern draagvlak binnen de bedrijven en organisaties in de klantbediening. Insight gedreven onderzoek helpt bij het ontwikkelen van relevante op de doelgroep afgestemde proposities.
Reputatie-onderzoek
Motivaction heeft SRI (Stakeholder Reputation Insights) ontwikkeld om 360 graden feedback over jouw merk te verkrijgen van een diversiteit van voor jou relevante stakeholdergroepen. Vinger aan de pols te houden hoe jouw reputatie zich verhoudt tot die van jouw belangrijkste benchmarks. Zicht te krijgen op de knoppen waar je aan kunt draaien om aan jouw gewenste reputatie te werken.
Herstel van vertrouwen in de financiële sector
De financiële sector staat onder druk. Met de kredietcrisis en de daarop volgende economische crisis heeft het vertrouwen in de sector een aanzienlijke deuk opgelopen. Het herstel van het vertrouwen van de consument en het behouden en opbouwen van sterke en vertrouwde merken vormen belangrijke uitdagingen voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Ook fusies en overnames in de sector plaatsen marketeers, strategen en HR-managers voor nieuwe uitdagingen. Hoe kun je met een hernieuwde en relevante boodschap klanten binden en werven? Hoe behoud en verwerf je draagvlak, ook intern in de organisatie? In hoeverre ben je in staat om in te spelen op de 'back to basic''-behoefte van consumenten en de vraag naar transparantie?
Belang onderzoek naar financiële dienstverlening
Motivaction kent de financiële consument en -sector door en door. Wij staan onze klanten bij in het (opnieuw) definiëren van hun relatie met consumenten, op basis van onderzoek naar imago, keuzeprocessen en drijfveren van klanten. Met ons arbeidsmarktonderzoek bieden wij input voor het behouden en verwerven van personeel en het intern verankeren en formuleren van kernwaarden van de organisatie. Daarnaast zijn wij expert op het gebied van onderzoek naar draagvlak en solidariteit en beschikken wij over een omvangrijk netwerk voor kennisuitwisseling en stakeholders- en imago-onderzoek.
Meer weten over pensioenonderzoeken zoals risicobereidheid en pensioencommunicatie? Bekijk dan onze website van Pensioen Intelligence Partners.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 268}
Teaser Auteur image 400x400:
Open Graph image 1200 x 630:
De laatste maanden is er in de media veel aandacht voor de financiële situatie van jongeren, al dan niet gekoppeld aan (het gebrek aan) hun financiële educatie. Jongeren zouden laks zijn met geld, niet goed weten wat geld betekent, niet geleerd hebben hoe ze met geld moeten omgaan of gewoon niet in het onderwerp geïnteresseerd zijn. Aan de andere kant zouden de verleidingen te groot zijn: (f)influencers zouden jongeren aanzetten tot onverantwoord gedrag en het zou jongeren te gemakkelijk gemaakt worden om te veel geld uit te geven of geld uit te geven dat ze helemaal niet bezitten.
Maar is dat wel zo? Zijn jongeren van deze tijd wel echt zo slecht in staat zich te beheersen? Reageren ze daadwerkelijk op iedere koopimpuls die voorbijkomt? Schiet de financiële educatie echt zo tekort? Laten de ouders van nu het er te gemakkelijk bij zitten, of ligt de verantwoordelijkheid niet bij de ouders, maar bij het onderwijs, of bij de financiële sector? Of hebben we het hier over een probleem van alle tijden dat zich nu hooguit in een andere vorm voordoet?
Drie generaties over financiële educatie
Onlangs hebben Rob Doornbos (Senior Research Consultant) en Paloma Bunck (Research Manager) van Motivaction drie generaties Nederlanders (GenZ, Millennials en 45+) bevraagd over hun financiële educatie. Het beeld dat hieruit ontstaat, blijkt genuanceerder te zijn dan het beeld dat de media schetsen.
Allereerst geeft meer dan 90% van de jongste generatie (GenZ) aan dat ze wel degelijk van hun ouders hebben geleerd om met geld om te gaan. Bij Millennials is dit al een stuk lager en bij de 45-plussers is dit slechts driekwart. Dit lijkt te suggereren dat ouders van nu juist méér aandacht hebben voor de financiële educatie van hun kinderen dan de ouders van toen.
Ook het onderwijs lijkt nu actiever als het gaat om financiële educatie: van de jongere generaties geeft ongeveer een derde aan dat ze op school hebben geleerd over financiële zaken, bij de 45-plussers is dit ongeveer een vijfde.
Voor het onderwijs ligt er nog wel een uitdaging als het gaat om de financiële educatie van jongeren. Terwijl een minderheid van de scholieren op school les krijgt over geldzaken (en zich dat nog kan herinneren), geeft een meerderheid aan dat ze dit wél als verantwoordelijkheid zien van het onderwijs. Gevoegd bij de constatering dat nog altijd een ruime meerderheid van de jongeren geen financiële educatie op school heeft gehad, liggen er kansen voor het onderwijs.
Jongeren sparen net zo vaak als ouderen
Al met al zien we dus dat er in de opvoeding van jongeren van nu meer aandacht is voor geldzaken dan in het verleden, maar toch rijst de vraag – zeker als je afgaat op de berichten in de media – of die opvoeding voldoende effect sorteert. Een goede financiële opvoeding suggereert dat mensen leren verstandig met hun geld om te gaan, spaarzaam zijn en geen onnodige schulden maken.
Als we weer kijken naar de drie generaties, dan zien we geen verschillen tussen de generaties als het gaat om sparen: vier op de vijf Nederlanders spaart. Jongeren niet meer of minder vaak dan ouderen. Maar wat wel opvalt is dat de jongste generaties vroeger zijn begonnen met sparen dan de oudere generaties: GenZ begint rond hun elfde levensjaar met sparen, Millennials rond hun dertiende en de 45-plussers rond 16 à 17 jaar (en de 65-plussers zelfs pas na hun negentiende). Daar liggen vast veel redenen aan ten grondslag, maar het suggereert in ieder geval dat jongeren zeker niet minder verantwoordelijk met hun geld omgaan dan ouderen.
Niet alleen beginnen jongeren vroeger met sparen, het lijkt erop dat ze ook vaker sparen vanuit een langetermijnvisie: meer dan de helft van de jongeren geeft aan te sparen om vermogen op te bouwen voor later, terwijl de oudere generaties vaker sparen om een buffer te hebben.
Jongeren hebben niet vaker schulden
Uit ons onderzoek van mei 2024 blijkt dat jongeren – afgezien van studieschulden – niet vaker schulden hebben dan ouderen en we zien ook niet dat ze hun schulden vaker als problematisch ervaren. Ook als we kijken naar andere indicatoren die kunnen duiden op financiële problemen, zoals aanmaningen, afbetalingsregelingen, en ervaring met incassobureaus, zien we niet dat jongeren vaker tegen problemen aanlopen dan gemiddeld.
Dit in tegenstelling tot de Millennials. Millennials, geven wél vaker aan schulden te hebben en op vrijwel alle bovengenoemde indicatoren scoren Millennials bovengemiddeld. Maar zorgelijker is dat ze de oorzaak vaak buiten zichzelf leggen: de vaste lasten zijn te hoog en/of het inkomen groeit onvoldoende mee met de inflatie. Als we kijken naar schulden, dan lijken die problemen zich niet op de jongeren te concentreren.
Verleidingen voor jongeren zijn groter
Tot slot hebben we ook gekeken naar (het ervaren van) verleidingen. Met name online zouden de verleidingen voor jongeren groot zijn en dat zou mogelijk leiden tot onverantwoord koopgedrag. Het is inderdaad zo dat jongeren vaker reageren op advertenties en aanbiedingen via sociale media. De jongste groep doet dat het meest, maar de verschillen met Millennials zijn niet groot. Beide groepen zijn ook vaak geneigd om te reageren op influencers of iets te kopen wat influencers aanraden.
Een tweede aspect van de verleidingen (en gezien als reëel gevaar voor de financiële huishouding van jongeren) is dat het tegenwoordig wel erg gemakkelijk is om betalingen te doen, ook als je (even) geen geld hebt. De jongere groepen maken vaker gebruik van dit soort mogelijkheden dan de ouderen, maar GenZ maakt minder vaak gebruik van mogelijkheden om achteraf te betalen (zoals Klarna of Afterpay) dan Millennials en juist vaker van mogelijkheden die direct afschrijven (als iDeal en ApplePay).
Kortom: de verleidingen zijn misschien groot, maar de discipline lijkt eveneens groot.
Banken spelen ondergeschikte rol bij financiële problemen
Jongeren hebben niet snel de neiging financiële zaken met hun bank te bespreken (dat geldt in vergelijkbare mate voor oudere generaties), maar we zien wel dat jongeren bovengemiddeld openstaan voor hulp en ondersteuning door banken bij financiële problemen. Daarnaast zouden banken natuurlijk (en niet alleen voor jongeren) een poortwachtersfunctie kunnen vervullen in het voorkomen van financiële problemen. We denken op basis van dit onderzoek dat met name jongeren hier meer voor openstaan dan de oudere generaties.
Meer nuances dan gedacht
Het verhaal dat in veel media wordt geschetst over de financiële situatie van jongeren, vraagt naar onze mening in ieder geval om nuancering. Als we kijken naar de jongeren als groep, zien we dat ze vaker een financiële opvoeding hebben genoten, dat ze zeker niet minder spaarzaam zijn, dat ze zelfs bewuster met geld om lijken te gaan dan de ‘oudere’ generaties en goed in staat zijn de verleidingen die op ze afkomen het hoofd te bieden.
Als we al een probleemgeneratie zouden moeten aanwijzen, zijn dat de Millennials. En waarschijnlijk zijn Millennials qua levensfase ook minder goed in staat om hun gedrag om te gooien.
Hebben de media het dan bij het verkeerde eind? Dat hoeft niet. Er zijn veel manieren om naar deze materie te kijken. En ieder persoon (en dus ook iedere jongere) die in de financiële problemen komt is er één te veel. Er zit natuurlijk een hele leefwereld achter eventuele schulden en daar weten we op grond van onze onderzoeken weinig van. Maar het beeld van een zorgelijke financiële situatie bij ‘de’ jongeren als groep moet naar ons idee echt genuanceerd worden.
Bovenstaand artikel is mede mogelijk gemaakt door onze Fintality experts voor Banken.nl. De genoemde onderzoeken maken deel uit van het Fintality-onderzoeksprogramma van Motivaction. In Fintality maken we onderscheid tussen vijf verschillende groepen Nederlanders op basis van hun financiële drijfveren, waarden en normen.
In ons leven speelt geld een bijna alles overheersende rol. Geld kan dromen waarmaken, maar ook dromen in de weg zitten. Zonder geld kom je nergens, maar met geld kom je ook niet overal. Iedereen gebruikt geld en iedereen heeft er een mening over. Voor de één een noodzakelijk kwaad, voor de ander een noodzakelijk goed.
Hoe komt het toch dat mensen zo enorm van elkaar kunnen verschillen als het gaat om iets waar we dagelijks mee te maken hebben? Waar komen die verschillen vandaan?
Fintality: segmentatie op basis van financiële drijfveren
Wij hebben Fintality ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de drijfveren van Nederlanders als het gaat om geld en om financiële zaken. Aan de basis van Fintality staat Mentality, maar Fintality maakt de vertaalslag naar de rol die geld speelt in ieders dagelijks leven. Fintality is bedoeld voor beslissers, marketeers, onderzoekers en communicatiedeskundigen in de financiële sector.
Fintality geeft vanuit de drijfveren antwoord op de vragen die we hierboven stellen. In Fintality onderscheiden we vijf groepen die verschillen in de wijze waarop geld een rol speelt in hun leven.
Wat levert het op?
Fintality helpt om beter te begrijpen waarom verschillende consumenten op verschillende wijzen met hun geld omgaan. Het helpt om op een gestructureerde wijze te begrijpen waarom de ene persoon elke maand geld opzij zet voor die ene grote aankoop terwijl de andere persoon daar een lening voor afsluit. Fintality helpt:
met het beter begrijpen van de consument.
met beter en adequater met hen communiceren.
met het ontwikkelen van beter op hen toegesneden proposities.
Vijf Fintality segmenten
Vrijwillig soberen
Vrijwillig soberen gaan bewust om met geld. Zij zijn maatschappelijk betrokken, milieubewust en zuinig ingesteld. Materiële zaken zijn ondergeschikt, verantwoord leven is belangrijk. Vrijwillig soberen leven bij voorkeur zonder verspilling, zonder winstbejag en zonder aantasting van het milieu.
Je hebt geld nodig om te leven, dus help ze om verantwoord met hun geld om te gaan.
Financieel intelligenten
Financieel intelligenten snappen hoe geld werkt en wat geld voor hen kan doen. Ze vinden het een interessant onderwerp en verdiepen zich graag. Geld biedt vrijheid. Geld schept mogelijkheden en helpt in het creëren van een zorgeloos gevoel. Financieel intelligenten wil financiële producten graag goed begrijpen en weloverwogen beslissingen maken. Ze streven naar financiële onafhankelijkheid en willen liever niet leunen op anderen.
Geld is belangrijk en stelt je in staat je doelen te bereiken, dus help ze om de juiste beslissingen te nemen.
Gecontroleerde genieters
Voor gecontroleerde genieters is geld een belangrijk onderwerp. Geld is niet alleen noodzakelijk om te (over)leven, het is ook een middel om leuke dingen te doen en om jezelf af en toe eens lekker te verwennen. Maar geld is ook ingewikkeld en een tikkeltje beangstigend.
Je hebt geld nodig om af en toe leuke dingen te kunnen doen, dus help ze met overzicht in hun geldzaken.
Ambitieuze actieven
Geld is belangrijk voor ambitieuze actieven. Geld stelt hen in staat hun doelen te verwezenlijken, om leuke dingen mee te doen, om te kunnen doen wat ze graag willen. Geld geeft keuzevrijheid en vrijheid is belangrijk voor ambitieuze actieven. Met genoeg geld hoef je niet te kiezen maar doe je het gewoon allemaal.
Geld is boeiend en stelt je in staat leuke dingen te doen, dus help ze om op een verantwoordelijke en speelse manier met hun geld om te gaan.
Lichtvaardig impulsieven
Lichtvaardig impulsieven hebben een haat-liefdeverhouding met geld. Het is belangrijk voor ze om voldoende geld te hebben om te kunnen doen wat ze willen. Geld is een middel om te genieten van het leven ervaringen op te doen. Maar geld is ook iets spannends, want als je het te gemakkelijk uitgeeft kom je in de problemen. Het regelen van financiën geeft geen voldoening, dus ze doen alleen met het hoogstnoodzakelijke.
Geld is een middel om uit het leven te halen water in zit, dus maak het gemakkelijk om inzicht te krijgen hoe ze er nu voorstaan.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 239}
AMSTERDAM - De aanpak van de overheid om de economische consequenties van de coronacrisis het hoofd te bieden, zaait twijfels onder ondernemers binnen het MKB. Zo blijkt uit de eerste week van de MKB coronamonitor van Motivaction en MKB Servicedesk. De helft van de ondernemers vreest dat de overheidsmaatregelen onvoldoende zullen zijn. 40% van hen heeft wel vertrouwen in de overheidsmaatregelen.
Diepe scheidslijnen in het eigen vertrouwen MKB
Tweederde van de ondernemers heeft er vertrouwen in dat ze de coronacrisis overleven, bij een derde is dat vertrouwen minder of zelfs afwezig. Veel ondernemers, ook positief gestemden, maken zich echter wel zorgen over onvoldoende buffers of zelfs de afwezigheid van financiële buffers. Het financiële ‘gat’ dat kan ontstaan zou logischerwijs met overheidsmaatregelen gevuld kunnen worden, maar kennelijk stemt dat zeker niet alle ondernemers gerust. “Eerst zien, dan geloven”, lijkt het motto. Er is overigens grote overeenstemming op deze punten onder ZZP-ers en de overige MKB-ers. Enkele andere feiten uit het onderzoek:
65% van de ondernemers heeft er vertrouwen in dat hun bedrijf goed uit de crisis gaat komen. Daar staat tegenover dat ongeveer 15% van de ondernemers er rekening mee houdt dat het bedrijf gaat omvallen.
Ruim de helft van de MKB-ondernemers verwacht op dit moment zelf voldoende buffers te hebben, maar ruim 40% verwacht dat de eigen financiële buffers onvoldoende zullen zijn.
Maar liefst een derde van de ZZP-ers geeft nu al aan dat hun bedrijf er financieel niet goed voor staat. Voor MKB-ers is dit minder, maar nog steeds een vijfde.
Ongeveer 40% van de ondernemers denkt dat de crisis hen ook kansen biedt.
Wat hebben ondernemers tot nu toe gedaan?
Ruim een vijfde van de MKB-ers en maar liefst 40% van de ZZP-ers heeft alle activiteiten als gevolg van de coronacrisis moeten staken. Slechts 4% van de MKB-ers heeft het drukker dan anders. Deze meting is uitgevoerd voordat het NOW-loket van UWV openging. Desalniettemin geeft een derde van de ondernemers aan inkomenssteun te hebben aangevraagd en een kwart van de MKB-ers arbeidstijdverkorting. Andere veelgenoemde maatregelen die ondernemers hebben genomen zijn onder andere:
Niet noodzakelijke uitgaven stopzetten (60%)
Investeringen uitstellen (44%)
Strakker financieel plannen (43%)
Informatiebehoefte vooralsnog vooral financieel
De grootste zorgen van ondernemers op dit moment zijn vooral financieel van aard. Omzet, maar ook de maatregelen van de overheid zijn belangrijke vragen die ondernemers hebben. Top 3 van vragen, zowel voor MKB-ers als ZZP-ers zijn: 1. Hoe houd ik mijn omzet op peil? 2. Hoe zit het met de financiële maatregelen van de overheid? 3. Hoe ga ik om met wanbetalers?
Voor antwoorden zoeken de meeste ondernemers (> 60%) op verschillende algemene overheidssites, gevolgd door sites die zich specifiek richten op het MKB, maar ook op algemene nieuwssites, radio en televisie. Tot nu toe vinden ze daar doorgaans antwoorden op de vragen die bij hen opkomen.
Ondernemers staan in de overlevingsstand en de eerste prioriteit in het overleven lijkt financiële gezondheid. Ondernemers spreken veel vertrouwen uit in het eigen vermogen om deze crisis het hoofd te bieden. Maar ze geven ook duidelijk aan dat zij dit niet alleen kunnen bewerkstelligen. Ze hebben ondersteuning nodig die ervoor zorgt dat de zaken doorlopen en zij zich met de toekomst bezig kunnen houden. Daarvoor kijken ze naar de overheid, maar dat neemt de onzekerheid niet weg. Ondanks de voortvarende aanpak van de regering, lijken ze eerst de kat uit de boom te kijken. Het is de vraag of de maatregelen van de overheid voldoende zullen zijn en of deze het gewenste effect hebben voor ondernemend Nederland.
Over het onderzoek
Het onderzoek maakt deel uit van de MKB coronamonitor van Motivaction en MKB Servicedesk. Deze monitor loopt wekelijks gedurende de coronacrisis. Het veldwerk voor dit onderzoek heeft gelopen in week 14 van 2020 en is gehouden onder 473 MKB-ers (tot 100 medewerkers) en 149 ZZP'ers geworven uit het zakelijke panel van Motivaction en de achterban van MKB Servicedesk. Data zijn niet gewogen, maar vormen een goede afspiegeling van branches en grootteklassen. Het aantal ZZP-ers is bewust wat beperkt gehouden.
Neem voor meer informatie over dit onderzoek contact op met Kevin Miley of Rob Doornbos.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 239}
Nederland verkeert momenteel in onzekere tijden. Hoewel de economie langzaam van het slot gaat, werknemers vaker kantoor bezoeken en de horeca weer open mag hebben ondernemers het nog steeds zwaar. Voor veel mkb’ers en zzp’ers is het afwachten hoe hun bedrijf uit de crisis komt, en of dat überhaupt lukt. Hoe beïnvloedt die onzekerheid hun bedrijfsvoering? En welke rol speelt hun ondernemersstijl?
Verwachtingen van ondernemers
Om grip te krijgen op de overlevingskansen van ondernemers is aandacht voor de onzekerheid die zij ervaren cruciaal. “We zien dat de economische onzekerheid niet eerder in de afgelopen 25 jaar zo hoog was”, stelt Sjoerd Hardeman (Universiteit Utrecht). “Uit historisch onderzoek blijkt dat onzekerheid op macroniveau gepaard gaat met lagere economische groei. Op microniveau blijven investeringen achter en vallen meer bedrijven om.”
Hardeman’s onderzoek toont dat 50% van de bedrijven tijdens de coronacrisis in onzekerheid verkeert. Slechts 75% verwacht te overleven. “De omzetverwachtingen zijn negatief voor zowel de groep die verwacht om te vallen als de groep die erop vertrouwt dat zij de crisis overleven. Als we kijken naar omzetonzekerheid vindt er echter een tweedeling plaats: bedrijven die aangeven de crisis niet te overleven voelen duidelijk meer onzekerheid dan bedrijven die denken na de crisis nog te bestaan”, zegt Hardeman. Hij stelt daarom ook voor de subjectieve (ervaren) onzekerheid een grotere rol te geven in het begeleiden van bedrijven.
De ene ondernemer is de ander niet
Bijna alle ondernemers worden door de huidige crisis geraakt. Ze zijn massaal financieel op de rem gaan staan en een kwart heeft helemaal moeten stoppen met ondernemen. De eerste reacties op de ontstane onzekerheid zijn nogal primair van aard.
Maar hoe men vervolgens handelt is niet voor elke ondernemer gelijk. Hoe kan het dat de ene ondernemer zich laat opslokken door de onzekerheid, terwijl de ander de schouders eronder zet? Een mogelijke verklaring hiervoor is te vinden in hun attitudes, drijfveren en ondernemersstijlen. Deze aspecten van de ondernemer en meer heeft Motivaction gevat in zes ondernemerstypen in het BusinessLocus-model.
Sinds het begin van de coronacrisis onderzoekt Motivaction samen met MKB Servicedesk onder ondernemers hoe zij omgaan met de situatie en wat de relatie is tussen deze reactie en hun ondernemersstijl. Hierin zien we drie reacties veel terugkomen:
Business as usual Er zijn ondernemers die slechts een beperkte impact van het coronavirus op hun werkzaamheden zien. Dat zijn in het BusinessLocus-model bijvoorbeeld de hoeders en de jagers. Hoeders stellen dat de zaken min of meer gewoon doorlopen. Deze houding kan komen doordat alles goed geregeld is, maar ook door een gebrekkige analyse van wat er in de toekomst op hen af komt. Aan de andere kant hebben jagers wel hun blik gericht op de toekomst en hebben ze er vertrouwen in dat ze uit deze situatie komen, maar niet het idee dat ze hun eigen gedrag daarop zouden moeten afstemmen. Ze zijn tenslotte goed bezig.
Beperkte inzet van resources Voorbeelden van ondernemers die deze houding hebben zijn experts en pragmatici. Experts zien een geringe impact op hun bedrijf en maken weinig gebruik van de steunmaatregelen. Ze hebben ook weinig vertrouwen in hun werknemers en vragen werknemers daardoor niet om met ideeën of oplossingen te komen. Aan de andere kant hebben ze het gevoel dat ze er alleen voor staan. Ook pragmatici hebben het gevoel dat zij in hun eentje de klus moeten klaren. Bij hen zit het niet in een gebrek aan vertrouwen, maar komt de notie dat medewerkers (bruikbare) ideeën kunnen hebben om de crisis te overleven niet bij ze op. Door de grote impact op hun omzet staan pragmatici vooral in overlevingsstand.
Leven in de eigen bubbel Ontplooiers zijn normaal gesproken hoopvolle ondernemers die graag ontwikkelen en innoveren, maar nu hard worden getroffen. Zij trappen flink op de financiële rem om door de crisis heen te komen. Ondanks de klap hebben ze er vertrouwen in dat ze het redden, en ze zien hun werknemers als waardevolle toevoeging om hierbij te helpen. Ontplooiers hebben echter moeite om buiten de bestaande kaders te denken, wat in deze crisis hun valkuil kan zijn. De onvoorspelbaarheid van de coronacrisis leidt bij hen tot starheid.
Hoe help je ondernemers de crisis door?
Een belangrijke manier om mkb’ers en zzp’ers succesvol door de crisis te helpen is onzekerheid verminderen. Dat kan door bedrijven te helpen verder vooruit te kijken. We zien dat bedrijven die verder vooruitkijken minder onzekerheid melden. En zoals blijkt uit Hardeman’s onderzoek, is er een sterke relatie tussen onzekerheid en de verwachting om de crisis niet te overleven. Om te voorkomen dat dit een selffulfilling prophecy wordt moeten we bedrijven helpen vooruitkijken en niet in het hier en nu te blijven hangen. Dat kan door de ondersteuning van bedrijven goed en efficiënt uit te voeren, zodat zij zich kunnen focussen op de tijd na corona. Daarnaast moeten kennis- en informatieverstrekkers ervoor zorgen dat bedrijven snel en makkelijk informatie kunnen vergaren.
Maar ook hier is het belangrijk om rekening te houden met de onderlinge verschillen. Afhankelijk van het type ondernemer waar je mee te maken hebt zal er een andere behoefte zijn:
Help hoeders een analyse van de situatie te maken en met het plannen op de lange termijn
Kom met alternatieven voor ontplooiers waardoor ze kunnen ‘omdenken’
Biedt pragmatici perspectief en vertrouwen in hun medewerkers, geef het personeel een stem
Help jagers bij het maken van een analyse en maak ze duidelijk waar ze staan
Maak experts wegwijs in de bestaande regelingen en herstel het vertrouwen in hun eigen personeel
Optimaliseer jouw prestaties door klanttevredenheid te meten in jouw dienstverlening en organisatie.
Klanttevredenheid centraal in vrijwel alle bedrijfsprocessen
Er zijn bijna geen organisaties die zonder klanten kunnen. Tevreden en loyale klanten zijn voor organisaties van levensbelang. Tevreden, en vooral loyale, klanten treden op als jouw ambassadeur, blijven terugkomen en – ook niet onbelangrijk – genereren meer winst.
Wat houdt klanttevredenheidsonderzoek in?
De naam zegt het al: marktonderzoek naar de tevredenheid en loyaliteit van klanten. Klanttevredenheid is uit te splitsen in een aantal dimensies die vaststaan, zoals personeel, prijs, aanbod, klachten en bereikbaarheid, en dimensies die klantspecifiek moeten worden ingevuld. Het marktonderzoek geeft op alle dimensies inzicht in de tevredenheid van jouw klanten en relateert ze aan loyaliteit, overall tevredenheid en aan elkaar. Zo ontstaat gedetailleerd inzicht in de sterke en zwakke performanceaspecten van jouw organisatie en in de verbeterpunten.
Methode van tevredenheidsonderzoeken
Samen met jou als opdrachtgever vertalen we voor een klanttevredenheidsonderzoek (KTO) de verschillende dimensies – de standaard dimensies én de dimensies die specifiek zijn voor jouw organisatie – in concrete aspecten die voor jouw klanten helder zijn. Op basis hiervan stellen we een vragenlijst op die doorgaans telefonisch of via internet wordt afgenomen. Voor het bepalen van de loyaliteit gebruiken we meestal van de Net Promotor Score (NPS). In een aantal gevallen zetten we ook kwalitatief onderzoek in om de dimensies te kiezen en te duiden.
Wat levert een klanttevredenheidsonderzoek op?
Diepgaand inzicht in de tevredenheid en loyaliteit van jouw klanten
Inzicht in de sterke en zwakke onderdelen van jouw performance
Inzicht in de klantomgeving
Aanknopingspunten om (werk)processen te verbeteren en aan te passen aan de wensen van jouw klanten.
Het klanttevredenheidsonderzoek zélf is meestal al een positief signaal naar jouw klanten.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
In november 2018 bracht het CBS naar buiten dat de armoede in Nederland stijgt. Tegelijkertijd stelde het SCP dat er juist minder mensen onder het bestaansminimum leven. Een representatief onderzoek van Motivaction onder 864 Nederlanders wijst echter uit dat 26% vakantiegeld nodig heeft om van rond te komen. Dat neemt niet weg dat 49% het geld wel vrij weet te houden voor een plezierreis.
In mei ontvangen veel Nederlanders hun vakantiegeld. Een kleine meerderheid (51%) besteedt het geld aan andere zaken. Ondanks de lage rente zet 37% van de mensen het vakantiegeld op de spaarrekening, 13% kiest ervoor schulden af te lossen, 12% koopt meubels en 11% besteedt het geld aan kleding en persoonlijke verzorging. Een kwart zet het vakantiegeld in om rond te komen en 11% van de Nederlanders heeft het geld al uitgegeven voordat zij het hebben ontvangen.
Een bedrag om naar uit te kijken
Dat veel Nederlanders hun vakantiegeld zien als bijzonder blijkt uit het feit dat 77% van hen uitkijkt naar het geld. Bijna een vijfde (19%) van de ondervraagden zou zelfs graag iedere maand wat geld inleggen om zo in mei meer vakantiegeld te ontvangen.
Wil je meer weten over hoe Nederlanders hun vakantiegeld besteden? Klik op de onderstaande infographic om deze te vergroten.
Over het onderzoek
Dit onderzoek is door Motivaction uitgevoerd in eigen beheer. Binnen het StemPunt-panel met ruim 65.000 leden is in april 2019 een steekproef van 864 Nederlanders in de leeftijd van 18 tot 70 jaar online ondervraagd. De steekproef is representatief gewogen op de kenmerken geslacht, leeftijd, opleiding, regio en Mentality-segmentatie.
Wil je meer weten over dit onderzoek? Neem dan contact op met Rob Doornbos.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Amsterdam – Onder ondernemers groeit het vertrouwen in eigen kunnen tijdens de huidige crisis. Het geloof van ondernemers dat zij goed uit deze crisis komen is toegenomen ten opzichte van de vorige meting medio april. Ook stijgt het aandeel ondernemers dat nieuwe kansen ziet. Dit blijkt uit de meest recente meting van de MKB coronamonitor van Motivaction en MKB Servicedesk.
Zeven op de tien ondernemers stellen dat de continuïteit van het bedrijf niet in gevaar is (30%) of dat ze uit deze crisis komen, al weten ze nog niet op welke manier (40%). Tevens zijn er meer werkgevers die aangeven dat hun bedrijf voldoende buffer heeft om deze klap te boven te komen (van 56% naar 62%) en stellen ze dat de crisis kansen biedt (van 45% naar 49%). Ook bij zzp’ers neemt het optimisme toe. Ruim twee derde (69%) zegt er alle vertrouwen in te hebben dat hun bedrijf goed uit de crisis gaat komen. Dit was 59%.
Ondanks dit vertrouwen blijft er veel onzekerheid. Bijna de helft van de ondernemers (46%) ervaart een hoge mate van onzekerheid. Het schatten van toekomstige omzet is moeilijk. Ruim vier op de tien (44%) geeft aan dat de coronacrisis gaat leiden tot meer dan 10% omzetdaling. Dit is nog sterker van toepassing op zzp’ers, hier voorziet de helft een dergelijke omzetdaling. Slechts één op de tien ondenemers ziet dat de coronacrisis leidt tot een stijging van de omzet.
Ondernemers zitten met minder vragen
Het aantal vragen waar ondernemers mee worstelen, daalt. Ondernemers weten steeds beter hun weg te vinden bij het verkrijgen van informatie. Had in het begin van de coronacrisis nog 33% van de ondernemers moeite met het vinden van antwoorden op hun vragen, inmiddels is dit gedaald tot 28%. Een grote meerderheid (78%) geeft daarnaast aan dat het goed lukt om informatie over de impact van de crisis duidelijk over te brengen op de organisatie. Er zijn wel meer ondernemers bezig met de vraag wat zij moeten doen wanneer medewerkers de anderhalve meter niet in acht nemen (van 8% in begin april naar 14% nu).
Twijfel aan handelen overheid
Het vertrouwen dat ondernemers hebben in de aanpak van de regering daalt ten opzichte van de vorige meting. Een ruime meerderheid, zes op de tien, is van mening dat de economische aanpak van de regering onvoldoende is. In de vorige meting was nog de helft van de ondernemers deze mening toegedaan.
Bij minder dan de helft (46%) is er vertrouwen dat de overheid gaat helpen wanneer het nodig is. En meer dan de helft (56%) van de mkb’ers vindt de huidige tegemoetkomingen vanuit de overheid niet toereikend voor hun situatie. Van de mkb’ers die de tegemoetkomingen wél toereikend vinden, heeft één op de acht (12%) meer ontvangen dan nodig is.
Een ruime meerderheid (59%) van de ondernemers heeft er vertrouwen in dat het UWV de tegemoetkoming op de juiste manier heeft berekend. Een kwart (25%) heeft dat vertrouwen niet. Iets minder dan een derde (32%) van de mkb’ers overweegt om de ontvangen tegemoetkomingen van de overheid te laten controleren door een externe adviseur. Op deze manier willen mkb’ers voorkomen dat zij te weinig (of te veel) aan tegemoetkomingen ontvangen.
Zorgen over gezondheid nemen af
Het vertrouwen dat het qua gezondheid wel goed komt, neemt toe. Ruim de helft (56%) van de ondernemers maakt zich niet druk om hun eigen gezondheid. Een kleine meerderheid (52%) maakt zich nog wel zorgen over de gezondheid van medewerkers. Maar ook deze groep is tanende. In de vorige meting maakte nog 63% zich zorgen om medewerkers.
Over het onderzoek
Het onderzoek maakt deel uit van de MKB coronamonitor van Motivaction en MKB Servicedesk en is mede mogelijk gemaakt door Nationale-Nederlanden. Deze monitor loopt continu gedurende de coronacrisis. Veldwerkperiode: week 18 en 19 2020. Steekproef: n=583 MKB (tot 100 medewerkers) en n=225 ZZP, geworven uit het zakelijke panel van Motivaction en de achterban van MKB Servicedesk. Data zijn niet gewogen, maar vormen een goede afspiegeling van branches en grootteklassen. Aantal zzp’ers is bewust beperkt gehouden.
Qua branche vertoont onze steekproef een lichte oververtegenwoordiging (vergeleken met data van het CBS) in de (zakelijke) dienstverlening (29% in de steekproef), zorg, cultuur en recreatie (26% in onze steekproef) en een ondervertegenwoordiging in de bouw (5% in onze steekproef). We hebben respondenten zelf laten aangeven in welke branche ze actief zijn.
Neem voor meer informatie contact op met Rob Doornbos.
Auteur 2 Voorbeeld code {loadmoduleid 134} het id is het nummer van de module: {loadmoduleid 274}
Ondernemers in het MKB zijn voor 2019 aanzienlijk minder positief dan dat ze in 2018 en 2017 waren. De Trendmeter Index (en index die de verwachtingen van ondernemers op 4 belangrijke indicatoren weergeeft) voor 2019 is bijna gehalveerd ten opzichte van 2018. Ondernemers verwachten nog wel groei, maar deze vlakt sterk af na de jaren 2017 en 2018.
Ondernemers binnen het MKB zijn over 2019 nog steeds positief, de index staat voor 2019 op +14 waar hij een jaar geleden nog op +27 stond. Zowel de orderportefeuille (-15 tov 2018) als de winstgevendheid (-16 ten opzichte van 2018) levert fors in. Maar percentueel doen de investeringen de grootste stap terug, van +17 naar +5 is dit een daling van maar liefst 70%.
Rob Doornbos, senior research consultant bij Motivaction: MKB'ers doen vooral op het gebied van de investeringen dit jaar pas op de plaats. Voor dit jaar verwachten zij een investeringsniveau dat (in euro's) vergelijkbaar is met 2018, maar niet verder groeit. Dat is geen goed teken omdat investeringen vaak een input is voor de bedrijfsgroei in de jaren erna".
Daarbij verwacht men ook dat de groei in werkgelegenheid verder afvlakt (-8 tov 2018). Doornbos: "Dat kan te maken hebben met krapte op de arbeidsmarkt, maar ik denk dat men ook voorzichtiger wordt met het aantrekken van nieuw personeel. Hierbij kan de onzekerheid die bijvoorbeeld de Brexit in de markt brengt, zeker een rol spelen."
Grote verschillen tussen ondernemers
Voor 2019 zien we grote verschillen tussen de typen ondernemers die we onderscheiden. Op basis van uitgebreid onderzoek onderscheidt Motivaction met het BusinessLocus model 6 groepen ondernemers op basis van hun drijfveren voor ondernemerschap. Binnen dit model is het vooruitgangsdenken een belangrijke variabele die verklaart hoe MKB'ers in hun ondernemerschap staan. We zien dat vooral bij de Jagers en Ontplooiers, groepen ondernemers waarbij dit vooruitgangsdenken sterk is ontwikkeld, het optimisme overheerst. Vooral de Jagers verwachten komend jaar een sterke groei: de index bij hen staat maar liefst op +30. De overige groepen zijn voor 2019 aanzienlijk terughoudender.
2018 viel achteraf toch wat tegen
De resultaten maken ook duidelijk dat de eerste tekenen van afkoeling in 2018 al zichtbaar waren. De (hooggespannen) verwachtingen van de ondernemers voor het jaar 2018, blijken vaak te optimistisch te zijn geweest. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat op alle gebieden de realisatie achterblijft bij de verwachtingen die ze hadden.
Nadere analyse laat zien dat de groei in 2018 nog wel breed gedragen werd in het hele MKB: met uitzondering van de MKB-ers die aangeduid worden met de term Einzelgängers, hebben alle MKB-ondernemers in 2018 groei hebben weten te bewerkstelligen. Vooral bij de Jagers (met 28% meer groei dan krimp) en Ontplooiers (+20) was er nog sprake van sterke groei.
Voor Nederland als geheel maakt optimisme plaats voor pessimisme
Als we ondernemers vragen naar hun verwachtingen voor Nederland als geheel, dan is het optimisme voor 2018 (59% optimisten tegenover 9% pessimisten) omgeslagen in pessimisme voor 2019 (24% optimisten tegenover 30% pessimisten). Per saldo blijken ondernemers voor zichzelf dus aanzienlijk positiever dan voor Nederland als geheel. Dat hebben we in het verleden wel vaker gezien, maar het gat is nu wel erg groot.
Niet alle ondernemers zijn negatief over de Nederlandse vooruitzichten
Maar niet alle MKB-ondernemers zijn pessimistisch over de vooruitzichten voor Nederland. Uit de extra analyse op de MKB Trendmeter index blijkt dat in 2019 uitsluitend de groep ondernemers die als Jagers kunnen worden aangeduid, optimisme over de vooruitzichten nog de overhand heeft (34% verwacht verbetering, 27% verslechtering). Jagers kenmerken zich doordat het doorgewinterde optimisten zijn, zij denken vooral in kansen in plaats van bedreigingen. Bij de Ontplooiers “ die doorgaans ook zeer positief zijn" houden de optimisten en pessimisten elkaar in evenwicht. Bij de overige groepen overheerst het pessimisme.