Dierenwelzijn in de textielketen: zo kijkt Nederland naar angorawol, dons en kangoeroeleer
In de recente Kamerbrief Circulair textiel besteedt de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat niet alleen aandacht aan recycling en fast fashion, maar ook nadrukkelijk aan dierenwelzijn. Een belangrijk fundament onder dat onderdeel is het onderzoek Dierenwelzijn in de textielsector, dat Motivaction samen met Regioplan uitvoerde in opdracht van het ministerie van IenW.
In deze blog zoomen we in op dat onderzoek: wat hebben we precies gedaan, wat vinden Nederlanders van dierlijke materialen in kleding en wat betekent dit voor beleid en praktijk?
Waarom dierenwelzijn in textiel nu op de agenda staat
Kleding van angorawol, dons of leer lijkt op het eerste gezicht een ver-van-je-bedshow. Toch gaan er achter deze materialen ingrijpende productieketens schuil, vaak buiten het zicht van de consument. De Kamerbrief maakt duidelijk dat de transitie naar een circulaire textielketen niet alleen over grondstoffen en afval gaat, maar óók over de manier waarop we met dieren omgaan.
Om die discussie te voeden, vroeg IenW ons om de feitelijke impact op dierenwelzijn en de publieke opinie daarover in kaart te brengen.
Hoe we het hebben onderzocht
Het onderzoek bestaat uit twee pijlers:
1. Analyse van dierenwelzijn in de keten
Regioplan bracht op basis van literatuur en expertinterviews de productie van drie materialen in beeld:
- Angorawol
- Ganzen- en eendendons
- Kangoeroeleer
Regioplan sprak experts, las (inter)nationale rapporten en toetste de beschreven praktijken aan de Vijf Vrijheden van negatief dierenwelzijn, een internationaal gehanteerd dierenwelzijnskader. Zo werd duidelijk waar in de keten risico’s ontstaan, bijvoorbeeld rond pijn, stress, beperkte bewegingsruimte of gebrek aan natuurlijk gedrag.
2. Representatief onderzoek onder Nederlanders
Parallel daaraan voerde Motivaction een kwantitatief onderzoek uit onder een representatieve steekproef van 1.289 Nederlanders (18–80 jaar) uit ons ISO-gecertificeerde panel StemPunt. De steekproef is gewogen op demografie en op onze Mentality-waardenprofielen, zodat duidelijk wordt hoe verschillende leefstijlen naar dit thema kijken.
We onderzochten onder meer:
- kennis en bewustzijn over herkomst van angorawol, dons en kangoeroeleer;
- houding ten opzichte van het gebruik van deze materialen in kleding;
- bereidheid om gedrag aan te passen (bijvoorbeeld: niet kopen, alternatieven zoeken);
- steun voor mogelijke beleidsmaatregelen en strengere normstelling.
Wat Nederlanders vinden als ze de feiten kennen
Uit het onderzoek komt een helder patroon naar voren.
Beperkt bewustzijn, maar wel een onderbuikgevoel
Veel Nederlanders staan niet dagelijks stil bij de rol van dieren in de textielsector. De eerste reactie op termen als angorawol of dons is vaak neutraal of licht negatief, maar zelden sterk afwijzend. Het onderwerp voelt abstract en ver weg.
Informatie maakt houding veel negatiever
Dat verandert zodra respondenten meer feitelijke informatie krijgen over de manier waarop de materialen geproduceerd worden en welke risico’s dat voor dieren oplevert. Dan zien we:
- een duidelijke verschuiving naar een negatievere houding ten opzichte van kleding met angorawol, dons en kangoeroeleer;
- een sterke meerderheid die vindt dat dieren geen pijn zouden mogen lijden voor kleding;
- meer steun voor strengere wetten/regelgeving en voor het beperken van het gebruik van deze materialen.
Met andere woorden: transparante informatie over herkomst en productieprocessen maakt consumenten kritischer en vergroot het draagvlak voor maatregelen.
Wat betekent dit voor beleid en sector?
De uitkomsten laten zien dat dierenwelzijn in textiel behalve een moreel vraagstuk, ook een communicatie- en gedragsvraagstuk:
- Consumenten zijn bereid hun oordeel bij te stellen als ze weten wat er gebeurt in de keten.
- Er is ruimte voor beleid dat strenger stuurt op dierenwelzijn, mits duidelijk wordt uitgelegd waarom dat nodig is.
- Merken en retailers kunnen zich onderscheiden door transparant te zijn over herkomst, alternatieve materialen in te zetten en hun klanten daarbij mee te nemen.
Voor de overheid betekent dit dat regels rond circulair textiel, import en producteisen sterker kunnen worden verankerd in wat Nederlanders daadwerkelijk belangrijk vinden. Onze resultaten laten zien dat de maatschappelijke basis voor meer diervriendelijk textiel aanwezig is, vooral als de feiten goed worden uitgelegd.
Meer weten over dit onderzoek? Neem contact op met Giovanni Giaquinto of Julia Pluim.
Dierenwelzijn in de textielketen: zo kijkt Nederland naar angorawol, dons en kangoeroeleer